In Den Haag wordt al een tijd gewerkt aan nieuwe belastingplannen. Waarschijnlijk zal werken minder belast worden en vermogen – spaargeld, beleggingen, eigen woning – meer. Er mogen zorgen zijn over de sterke stijging van de huizenprijzen, maar nu komt die de beheerders van de staatsfinanciën goed uit. Meer (papieren) vermogen geeft ruimte tot meer heffing zonder pijn, zo is het idee.
Toch kan dat idee aardig wat mensen in de problemen brengen. Verrassend genoeg gaat het om een groep die op het eerste gezicht weinig medelijden nodig heeft: mensen met een eigen huis dat in waarde is gestegen.
Politieke partijen willen af van de manier waarop er nu wordt aangeslagen, de vermogensrendementsheffing. Voor spaarders en een groot deel van de beleggers, vooral zij die in obligaties beleggen, is die heffing al jaren onterecht hoog. De fiscus gaat immers uit van rendement waarvan groepen spaarders en bijvoorbeeld beleggers in obligaties al jaren alleen maar kunnen dromen.
Jaarlijks zullen mensen dan extra belasting moet betalen op winst die ’opgesloten zit’ in hun woning. Dat kan mensen in problemen brengen die hun huis sterk in waarde hebben zien stijgen, maar lage inkomsten hebben.
Wie decennialang dezelfde woning aanhoudt, wordt gestraft voor zijn goede keuze in het verleden. De waardestijging wil hij niet verzilveren, maar moet hij wel afrekenen. In het algemeen kan het inkomen (pensioen e.d.) dat alleen niet dragen, en, wat verstaat men onder werkenden? Veel mensen zullen dat komende jaren aan den lijve ondervinden. Belastingheffing eenvoudig houden door veel partijen onterecht over een kam te scheren, is een zwaktebod.